Bij het horen van het woord “dekenij” denkt men al te vaak aan een kerkelijk fenomeen. Anderen leven dan weer in de overtuiging dat de dekenijen in het begin van de 20ste eeuw kunstmatig uit de grond werden gestampt met louter folkloristische doeleinden. Niets is minder waar.
Het geldt hier integendeel één der oudste instellingen van de West-Europese beschaving dat zich te Gent, en te Gent alleen, volledig wist te ontwikkelen en stand te houden. Alles wijst erop dat er “gebuurten” zijn geweest vóór het ontstaan van het politieke schependom in de vroege Middeleeuwen.
De “gebuurte” is een territoriale indeling van de bevolking, wars van alle socio-economische of politieke kenmerken.Het was de geest van de menselijke solidariteit die van één straat en haar aanpalende zijstraten en steegjes een gebuurte heeft gemaakt.
Aan het hoofd van deze wijken stond een “deken”,( vandaar het woord dekenij). Deze laatste was de onmisbare schakel tussen de schepen en de bewoner van de buurt. Immers, hij vervulde zowel een gerechtelijke als een bestuurlijke functie. Enerzijds had hij de bevoegdheid tot het treffen van minnelijke schikkingen, anderzijds stond hij in voor de verlichting, de nachtwacht, het blussen bij brand en het reinigen van zijn buurt. Deze dekens werden democratisch verkozen en deze verkiezingen gingen gepaard met gebuurtefeesten.
En deze dekenijfeesten bestaan nog steeds, al heten ze nu misschien braderij. Evenals de organiserende dekenijen. En nog steeds zijn de basisregels dezelfde als bij het ontstaan:
Verdediging en behartiging van aloude principes
Scheppen van een geest van goede buurzaamheid en samenhorigheid
Verstrekken van liefdadigheid en onbaatzuchtige hulp aan noodlijdenden
Promotie van handel, ambacht en nering
Meewerken met openbare besturen aan initiatieven met vaderlandslievend of liefdadig karakter
Geert Maes