Tweeduizend tweeëntwintig
De tijd zit niet zo goed in zijn heden …
Wat mag weer wel? Wat mag niet?
Wat wil morgen? Wat wou het verleden?
Ligt hoop nog in het verschiet?
Alsmaar versnellen? Dan tóch weer trager?
Mag gisteren morgen zijn?
Wie antwoordt wàt dan? Wat wil de vrager?
Wie zet een punt aan de lijn?
Wat sluit opnieuw de kring van verbanden?
Waar laat de troost het schrale?
De vragen mogen nu langzaam landen
bij het gewone … bij het normale.
Luk Vermeulen
0 reacties